Erfrecht en Vruchtgebruik langstlevende echtgenoot

Informatie over erven en nalatenschap

Alle informatie op deze website valt onder de voorwaarden beschreven in de 'gebruiksovereenkomst'
Juridisch advies of juridische bijstand nodig m.b.t. erven en nalatenschap? Contacteer hier een advocaat erfrecht in uw regio.

Erfrecht langstlevende echtgenoot

Hoewel de langstlevende echtgenoot geen bloedverwant is, erft hij/zij van de overledene, zelfs als die afstammelingen uit een vorig huwelijk nalaat. Daarbij sluit hij/zij de andere erfgenamen niet uit, maar wordt hij/zij onder hen opgenomen.

We kunnen drie hypotheses onderscheiden:

Het erfrechtelijke vruchtgebruik neemt niet alleen een einde door het overlijden van de langstlevende echtgenoot. De wet voorziet ook andere wijzen van beëindiging. Zo kan het vruchtgebruik uitdoven bij onwaardigheid van de langstlevende. In tegenstelling tot het gemene recht kan de verhouding vruchtgebruik en blote eigendom worden beëindigd door het vruchtgebruik om te zetten in volle eigendom, in een som geld of in een rente.

Bij omzetting in volle eigendom zal de langstlevende het vruchtgebruik op bepaalde goederen aan de blote eigenaar afstaan in ruil voor de blote eigendom die aan hem/haar wordt toebedeeld. Zo’n omzetting komt dus neer op een verdeling. De respectieve waarde van ieders rechten in deze goederen wordt vastgesteld. Op basis van de berekende of geschatte waarde worden de goederen in volle eigendom aan de verschillende deelgenoten toegewezen. Eventueel zal een opleg moeten worden betaald. Dat is alleen mogelijk voor goederen die tot de nalatenschap behoren.

Een andere modaliteit is de omzetting in een som geld. Hier wordt het vruchtgebruik op erfgoederen vervangen door een som geld ter waarde van het vruchtgebruik. Die som geld moet niet noodzakelijk van de nalatenschap afhangen. De blote eigenaars kunnen ook met eigen gelden het vruchtgebruik afkopen. Als er geen geld voorhanden is, kan de rechter de verkoop van bepaalde goederen bevelen.

Tot slot kan het vruchtgebruik worden omgezet in een rente. De omvang van de rente is afhankelijk van de waarde van het vruchtgebruik. De rente is geïndexeerd. De wet zegt niet welke index u moet toepassen. Afhankelijk van de situatie zal de index worden gekoppeld aan het inkomen van de goederen zelf, aan de wettelijke rente, aan de marktrente of aan enig ander indexcijfer. Voorts moet de rente zijn gewaarborgd. Immers, het vruchtgebruik (zakelijk recht) van de langstlevende wordt vervangen door een schuldvordering, onderhevig aan alle risico's die het persoonlijke vermogen van de renteplichtige kan ondergaan.

Hiernaast bestaan er nog 2 hypotheses die enkel van toepassing zijn in uitzonderlijke gevallen: Wanneer de langstlevende echtgenoot in samenloop komt met niet-gemeenschappelijke kinderen van de eerstoverleden echtgenoot, kan zowel de vruchtgebruiker, als de blote eigenaar de omzetting van het vruchtgebruik vragen. De langstlevende wordt dan de onverdeelde eigenaar van de nalatenschap en de onverdeeldheid vorderen via een gerechtelijke procedure.

Wanneer de langstlevende echtgenoot in samenloop komt met andere bloedverwanten dan afstammelingen, krijgt de langstlevende het recht om in bepaalde gevallen de volle eigendom van het geod te verwerven. De blote eigenaars worden in dit geval vergoed met eigen gelden van de langstlevende echtgenoot of met gelden uit de nalatenschap.

Sinds 22 mei 2014 is de waardering van het vruchtgebruik bij wet geregeld. Zo gebeurt de waardering van het vruchtgebruik voortaan op basis van deze nieuwe tabellen, waarbij rekening wordt gehouden met de verkoopwaarde van het goed, de leeftijd van de vruchtgebruiker en de in de tabellen opgenomen overeenkomstige rentevoet. Het is de minister van Justitie die jaarlijks de omzettingstabellen zal bepalen. De recentste tabel dateert van 3 juli 2019. Zo is er zowel voor de mannen als voor de vrouwen een aparte omzettingstabel. In beginsel gebeurt de waardering van het vruchtgebruik in functie van de leeftijd van de vruchtgebruiker. Hoe jonger, hoe groter de waarde van het vruchtgebruik. Nochtans kunt u bij onderling akkoord nog steeds voor een andere waarderingsmethode kiezen (zie verder).

 

VOORBEELD - Moeder (62 jaar) en dochter ervan samen van hun respectieve echtgenoot/vader een kasbon van 100.000 euro met een jaarlijks rendement van 3,5%. Op basis van de voormelde wettelijke tafels is de waarde van het ‘wettelijk’ vruchtgebruik in hoofde van de weduwe gelijk aan 25.040 euro (berekend volgens de in tabel opgenomen interestvoet van 2,49%).

De bij wet geregelde waarderingsmethode is niet verplicht, zodat partijen nog steeds in onderling overleg hiervan kunnen afwijken. Zo kunnen ze zich desgevallend laten leiden door de ‘fiscale’ waardebepalingen van het Wetboek Successierechten of de Vlaamse Codex Fiscaliteit. De waarde van dit ‘fiscaal’ vruchtgebruik wordt berekend door de toegekende coëfficiënt voor elke leeftijdscategorie forfaitair te vermenigvuldigen met een onveranderlijke interestvoet van 1,13%.

 

Leeftijdscategorie vruchtgebruiker

coëfficiënt

Procentueel vruchtgebruik

Maximaal 20 jaar oud

18

72%

boven de 20 tot 30 jaar oud

17

68%

boven de 30 tot 40 jaar oud

16

64%

boven de 40 tot 50 jaar oud

14

56%

boven de 50 tot 55 jaar oud

13

52%

boven de 55 tot 60 jaar oud

11

44%

boven de 60 tot 65 jaar oud

9,5

38%

boven de 65 tot 70 jaar oud

8

32%

boven de 70 tot 75 jaar oud

6

24%

boven de 75 tot 80 jaar oud

4

16%

boven de 80 jaar oud

2

8%

 

VOORBEELD -  Als moeder (62 jaar) in voormeld voorbeeld samen met haar dochter van hun respectieve echtgenoot/vader een zelfde kasbon van 100.000 euro (met 3,5% op jaarbasis) erven, zal het fiscale vruchtgebruik in hoofde van de weduwe toch worden berekend op een forfaitair rendement van 4% of zijn aan 38.000 euro. Dit is een verplichte berekening voor de waardering van uw vruchtgebruik inzake successierechten, maar kan desgevallend ook dienen voor de waardering van uw vruchtgebruik indien moeder en dochter de kasbon voor geld willen verzilveren.

Behoudens de voormelde wettelijke en fiscale omzettingstabellen zijn er ook nog andere formules en berekeningsmethodes mogelijk. Zo kunt u zich beroepen op de sterftabellen van Ledoux, ‘Levie en Levie’, ‘Taymans en Grégoire’, ‘Jaumain’ of de meer verfijnde van ‘Schryvers’ (zie http://www.tafelsschryvers.be/tables).

VOORBEELD -  Indien moeder (62 jaar) en dochter in voormeld voorbeeld een zelfde kasbon van 100.000 euro erven (jaarlijks rendement van 3,5%) zal het vruchtgebruik in hoofde van moeder op basis van de tabellen van Schryvers gelijk zijn aan 57.785 euro, wat aanzienlijk hoger is dan het ‘wettelijke’ en ‘fiscale’ vruchtgebruik. Bovendien is deze omzetting realistisch vermits deze berekening met het werkelijk rendement (3,5%) van de kasbon rekening houdt.

Indien partijen niet overeenkomen en de omzetting via een gerechtelijke procedure plaatsvindt gebeurt de waardering van het vruchtgebruik op basis van de voormelde in het Belgisch Staatsblad gepubliceerde omzettingstabellen, de verkoopwaarde van de goederen en de leeftijd van de vruchtgebruiker op de datum van de indiening van verzoekschrift.

In het Burgerlijk Wetboek is er bovendien een bijzondere bepaling voor als de langstlevende echtgenoot in samenloop komt met afstammelingen (kinderen) uit een vorig huwelijk (stiefkinderen). In dat geval wordt de langstlevende echtgenoot geacht minstens 20 jaar ouder te zijn dan de oudste afstammeling uit het vorige huwelijk.

VOORBEELD - Zo de overledene een echtgenote (39 jaar) en twee kinderen (oudste 27 jaar en de jongste 23 jaar) uit een vorig huwelijk nalaat, zal het vruchtgebruik worden berekend alsof de weduwe een leeftijd heeft van 47 jaar in plaats van haar werkelijke leeftijd van 39 jaar.

Als de langstlevende echtgenoot opkomt samen met afstammelingen (kinderen), kunnen beiden de omzetting vragen.

Als er geen akkoord wordt bereikt, beslist de rechter. Hij kan de omzetting weigeren of opdringen aan degenen die zich ertegen verzetten. Bovendien stelt hij de modaliteiten vast. Al geldt er hier wel een beperking: voor de gezinswoning met huisraad kan de rechter de omzetting niet opdringen aan de weduwnaar/weduwe.

Als de langstlevende echtgenoot opkomt met andere erfgenamen dan afstammelingen (bijvoorbeeld broer of zus van de overledene) kan hij/zij de omzetting eisen binnen de vijf jaar na het openvallen van de nalatenschap. Andere personen dan afstammelingen kunnen slechts uitzonderlijk de omzetting verkrijgen. De rechtbank zal nagaan of hun eis billijk is. Hier kan de langstlevende echtgenoot te allen tijde eisen dat hem de blote eigendom van de gezinswoning en/of huisraad tegen betaling wordt afgestaan.

Een goede successieplanning kan die omzetting in vruchtgebruik echter uitsluiten (zie deel over huwelijkscontracten).

Bron: Sterven en Erven - Auteur: Jos Ruysseveldt - ISBN: 9789491999086 – meer info

Vraag juridisch advies
aan een gespecialiseerd
advocaat erfrecht.

Advocaten erfrecht

Gespecialiseerde advocaten erfrecht verspreid over 15 kantoren in Vlaanderen & Brussel staan u bij met juridisch advies. Snel en discreet. Het contacteren van deze advocaten verplicht u verder tot niets.